Op 21 maart zijn we naar Yanakie gereden, een zuidelijke punt van Australië, bij Wilsons Promontory National Park. Daar hadden we een hutje op een camping met sea view, die er op het eerste gezicht best oké uitzag. Al snel bleek dat je op de bank niet kon zitten, want die was zo ernstig doorgezakt en vervormd, dat hij als het ware naar voren gekanteld stond en na 2 seconden al rugpijn gaf.
Het bed bleek in nog slechtere staat, waardoor na nacht 1, Yvonne wat moeite had om te lopen. Halverwege nacht 2 is Yvonne maar opgestaan en uiteindelijk op die krakkemikkige bank gaan liggen. Daarna hebben we maar een luchtbed gekocht, want alleen zo viel hier nog enigszins te overleven. Alle andere huisjes bleken dezelfde bedden te hebben en die van ons was nog het relatief nieuwst. We hebben slechte huisjes gehad, maar deze sloeg alles. Veel keus hadden we wederom niet, want alles was volgeboekt en in deze regio is ook niet zo veel. Dus dan maar met een luchtbedje kamperen.
In Wilsons Promontory hebben we drie dagen rondgereden en gewandeld. We hebben Mount Oberon beklommen, vanwaar we bijna 360 graden uitzicht hadden over de omgeving. Dat deel en alles bij Tidal River was nog redelijk druk en toeristisch. Maar als je verder noordelijk kwam dan waren er minder druk bezochte wandelpaden met heerlijke stukjes ongerepte natuur.
We hebben verschillende mooie stranden bekeken, zoals die hierboven bij Tidal River.
Maar Squeaky Beach was toch wel een bijzondere. Het zand maakt een “squeaky” geluid als je er overheen loopt. Dat kun je alleen met een filmpje goed laten zien (horen).
Voor de vogelaars onder ons: de zwartogige meeuw.
En zijn rood-ogige vriendje (of vriendinnetje, 50% kans).
De cookaburra.
Het uitzicht vanaf Mount Oberon.
Het uitzicht vanaf Tidal River naar Mount Oberin. Op die top hebben we gestaan :-).
De enige dieren die we wel hebben gezien waren kangoeroes (wel mooier bruin gekleurde varianten dan de grauwe grijze van Kangaroo island) en emu’s (ook iets minder verlepte exemplaren dan bij Tower Hill).
We hebben vooral veel mooie uitzichtjes gezien en zijn nog naar een mooi stukje mangrove gelopen. Mangrove, zoals mangrove moet zijn, waar je het geluid van de krabbetjes kunt horen, de vogels van dichtbij kunt zien en waar lekker niks en niemand is.
De zwarte kaketoes.
De avond voor goede vrijdag werd het helemaal gezellig op de camping. Het paasweekend is weer een lang weekend, wat betekent dat de Australiërs met veel plezier met de hele familie en vriendengroep er op uittrekken met de vouwwagen en tenten, partytenten, boten, stereotorens, barbecues en koelboxen. Op de meeste campings geldt een curfew, wat betekent dat het na 10 uur ’s avonds stil moet zijn. Maar daar heeft het gemiddelde campingvolk hier schijt aan en die gaan rustig tot half twee ’s nachts feestvieren, ongeacht het feit dat de campingplaatsen hier hutje mutje op elkaar geplaatst zijn en er ook kleine kinderen moeten slapen. Die van ons slaapt gelukkig nog door kanonschoten heen, maar wij waren niet de enigen die er last van hadden. We begonnen al te denken dat dit normaal is in Australië en wij gewoon zo oud beginnen te worden. Maar een Australische familie naast ons was er ook niet al te blij mee en hun kinderen hadden er amper van kunnen slapen. Wij waren blij dat we op 25 maart onze auto weer konden inpakken voor een ritje terug naar Melbourne.
We hebben wederom veel geluk gehad met het weer. De dagen in de Prom was het helder en zonnig en de dag van vertrek bewolkt en regenachtig, terwijl in Melbourne weer mooi de zon schijnt. Dus we reizen nog steeds met de zon mee :-).
In Melbourne hadden we een camping vlakbij het vliegveld, van een grote campingketen. En dat merk je gelijk aan de kwaliteit van de huisjes, met een luxe keuken, degelijke bank, groot boxspring bed en alles goed onderhouden en netjes. En dat voor minder geld dan het brakke huisje in Yanakie.