Het is weer hoog tijd voor een update van onze belevenissen. Er heeft een tijd tussen gezeten, maar dit keer lag het niet zozeer aan het internet. We zijn gewoon heel druk geweest met leuke dingen doen en waren met andere dingen bezig dan foto’s maken.
We waren gebleven bij 22 april, in Nelson Bay, waar we naar Tomaree National Park zijn gegaan. Daar hebben we wat gewandeld, van het uitzicht genoten en op het strand gezeten. Aan het eind van de middag hebben we ons vermaakt met een sportief potje tennis op de tennisbaan van ons huisje. Zo sportief, dat Mark zijn rug er aardig mee geblesseerd heeft en daar ruim een week van heeft moeten bijkomen….
Nelson Bay zelf was volgens 1 van onze reisgidsen een “tourist armada”, maar dat viel toen wij er waren reuze mee. Wij vonden het wel een gezellig stadje, vrij klein en met veel terrasjes en leuke uitkijkjes op zee.
Op 23 april hebben we dit fijne appartement weer verlaten en ingeruild voor een hutje op een camping in Port Macquarie (spreek uit als Mukwórrie).
Daar hebben we heerlijk ontspannen gewandeld in Kooloobung creek nature park. Dat is een klein natuurgebied middenin het dorp, waar je lekker kunt rondstruinen en dieren kunt proberen te spotten.
De dieren die je daar het gemakkelijkst kunt vinden en vooral kunt horen en ruiken, zijn de flying foxes of fruit bats. Er zitten honderden in de bomen en ze maken enorme herrie. Je moet een beetje oppassen als je er onderdoor loopt, want als ze opvliegen, plassen ze ook automatisch. Ze worden enigszins nerveus als je dicht in de buurt komt, dus ze vliegen ook regelmatig heen en weer.
We hebben een kort filmpje gemaakt, zodat jullie ook van het geluid kunnen meegenieten.
We hebben verder geen bijzondere dieren daar gezien en hebben de rest van de dag wat door het dorp gestruind, langs de zee en hebben een bezoek gebracht aan het koala hospital. Dat is een lokaal opvangcentrum voor gewonde of zieke koala’s. Je kunt er gratis in en dan kun je langs de hokken lopen. Eenmaal per dag is er een rondleiding en dan vertellen ze over het werk dat ze doen. Op zich doen ze goed werk, maar we hadden de pech dat degene die ons rondleidde niet bijzonder sterk was in presenteren en ook niet meer kon vertellen dan hoe de koala’s waren binnen gebracht en wat er mis met ze was. Het maakte allemaal niet veel indruk en we zijn voortijdig vertrokken om lekker van het mooie weer aan zee te genieten.
Een stukje van de kust bij Port Macquarie.
Op 25 april zijn we verder gereden naar Tintenbar, vlakbij Byron Bay. Daar hadden we weer een leuk Airbnb huisje, “the black shed”. Dat klonk als gemaakt voor ons en was ook erg leuk. We hadden alleen iets minder goed weer en hebben hier veel regen gezien.
Desondanks zijn we op 26 april naar Byron Bay gereden, waar we wat wandelingen door natuurgebieden wilden doen. Maar de auto parkeren was bij beide gebieden 4 dollar per uur en net toen we besloten hadden om dan toch maar voor 1 van de 2 te kiezen, begon het opnieuw heel hard te regenen. Byron Bay zelf vonden wij geen aantrekkelijk stadje. Het is vooral voor surferdudes en hippies en erg druk met allerlei variaties van deze twee bijzondere bevolkingsgroepen.
Dus na een korte wandeling, zijn we maar wat gaan eten in Lennox Head, waar het weer een klein beetje opklaarde.
De volgende dag zijn we naar de Killen Falls gegaan, een klein pittoresk watervalletje vlakbij ons huisje. Het is geen grootse toeristische trekpleister, maar wel een erg populaire plek voor de lokale jeugd, die daar massaal gaan zwemmen, zelfs als het helemaal niet zo lekker weer is en het water gewoon ijskoud is. Omdat het zoveel geregend had, was het vooral een glibberige tocht door de modder.
Op donderdag 28 april zijn we op weg gegaan naar Brisbane, via de Goldcoast. Daar zijn allerlei stranden en wij kozen voor Palm Beach als plek om even pauze te houden. Het was er heerlijk rustig, leuk uitzicht op grotere skylines van Goldcoast en weer even een zonnetje.
Aan het eind van middag kwamen we aan in Brisbane, waar we 4 dagen bij mijn lieve vriendin Adeline en haar Nederlandse vriend Randolf hebben gelogeerd. Zij hebben ons allerlei leuke plekjes in en om Brisbane laten zien en wij hebben hun ook nog naar nieuwe plekken gebracht die zij nog niet kenden. We hebben vooral erg veel lol gehad samen, superlekker gegeten bij allerlei foodcourts en hebben ontdekt dat die goedkoper zijn dan onze zelfgebrouwen maaltijden. En dat scheelt nog afwas ook. Dus target voor de volgende plaatsen is uitzoeken waar de foodcourts zitten…
Vrijdag de 29e zijn we Brisbane zelf in gegaan, via de Southbank. We hebben een tochtje met de boot over de rivier gedaan, al viel die enigszins in het water door een enorme stortbui.
Zaterdag de 30e was het weer zonnig en heeft Randolf ons rondgeleid door het gebied waar hij woont: de Scenic Rim. We hebben gewandeld bij Cedar Creek, door de Gallery walk en de Botanical Gardens. Een lange, maar erg gezellige dag door de countryside van Queensland.
Zondag wilden we eigenlijk naar Brisbane Forest gaan, iets wat Adeline zelf nog niet kende. Ook bij de lokale VVV moesten ze even goed nadenken toen ze er naar vroeg. Maar Yvonne had er ergens in een obscuur reisgidsje over gelezen en het klonk leuk.
Alleen regende het zondagmorgen heel hard en het zag er niet naar uit dat het in een paar uur droog zou worden. Dus om dan door de modderpaden te gaan wandelen klonk niet erg aantrekkelijk. We hebben in plaats daarvan een poging dichterbij gedaan, bij de Karrawatha Forest. Daar was een interessant informatiecentrum, waar ze op bijzondere en creatieve manieren lieten zien welke dieren er leven. Maar daarna was het nog steeds niet droog en dus ook niet leuk om daar te gaan wandelen.
Dus zijn we de rest van de dag gaan shoppen in een overdekt winkelcentrum. Het bleek ook nog de verjaardag van Randolf te zijn, die hij speciaal vanwege ons bezoek een week heeft uitgesteld.
Op maandag 2 mei was het gelukkig weer zonnig en droog, dus zijn we alsnog naar Brisbane Forest gegaan. Dat was een leuk parkje met allerlei wandelpaden, een meertje en een kleine dierentuin, waar we een rondleiding en wat informatie kregen over een aantal dieren. We mochten slangen en andere reptielen aanraken en kijken hoe de quoll en de platypus gevoerd werden. De platypus was vooral wel interessant om te zien, aangezien die levende grote garnalen te eten kreeg, die hij vakkundig opspoorde en ter plekke onthoofde. Arme garnaaltjes…
Vervolgens was het even zoeken naar een supermarkt die niet gesloten was, aangezien het een public holiday was, vanwege labour day. Gelukkig wist Adeline een lokale supermarkt te vinden, die gerund wordt door Chinezen, die niet doen aan public holidays. Die winkel stond dan ook bomvol, want iedereen kwam daar de boodschappen halen. Maar het lukte ons ook om een voorraadje in te slaan voor onze volgende bestemming: Landsborough. Dat betekende helaas ook dat we weer afscheid moesten nemen van Adeline en Randolf, voor tenminste een aantal jaren. Wie weet waar en wanneer we elkaar weer zullen zien.
In Landsborough zaten we voor de afwisseling op een camping, maar wel een hele rustige en mooi aangelegde camping, aan een klein meertje, vol vogels en hagedissen, in een van de ruimste huisjes die we op campings hebben gezien.
De camping bevindt zich aan de Steve Irwin Way en is maar 3 minuutjes rijden van de grote Australia Zoo, van de familie Irwin. Daar zijn we op 3 mei dus naartoe gegaan. We waren enigszins geschokt van de hoge entreeprijzen, maar eerlijk is eerlijk, het is wel de mooiste dierentuin die we ooit hebben gezien. Alles ziet er tiptop uit, hele mooie ruimtes voor de dieren, alles zo natuurlijk mogelijk, je ziet aan alles dat het heel wat kost om dat allemaal te onderhouden. Er zijn diverse shows gedurende de dag, om mensen te entertainen en te interesseren voor bescherming van de natuur en de dieren. Je kunt kangoeroes voeren en aaien, koala’s aaien en nog veel meer. We hebben de belangrijkste show bekeken, waar een krokodil gevoerd wordt, dè trekpleister van Steve zelf ooit. Ze doen hun best om het enthousiast te brengen en natuurlijk is het leuk om zo’n kolossaal beest te zien bewegen en zijn bek dicht te horen klappen. Maar ja, zonder Steve zelf is het toch allemaal net wat minder leuk en soms bijna een beetje treurig. Maar wel goed dat ze zijn levenswerk zo voortzetten en zijn herinnering levend houden. We waren er op een normale doordeweekse dinsdag, dus het was over het algemeen heel rustig, geen hordes mensen en vaak hadden we de ruimte voor ons alleen.
We hebben er de hele dag kunnen rondlopen en alles rustig kunnen bekijken.
Op 4 mei zijn we weer een scenic bergroute gaan rijden, door de Blackall ranges. We zijn langs Maleny en Mapleton gegaan, langs een paar watervallen en uitzichtpuntjes. Hoogtepunt daarvan was een lookout met uitzicht op de Glasshouse Mountains.
Donderdag 5 mei zijn we via de Glasshouse Mountains doorgereden naar Cedar Pocket, een dorpje in de middle of nowhere met niet veel meer dan een paar boerderijen. Hier zitten we in een kleine cottage op het terrein, of eigenlijk meer het landgoed, van een ouder echtpaar. Geen ontvangst van telefoon of tv signalen, maar wel wifi gelukkig. Tenminste, tussen 11 en 11 overdag, want de andere 12 uur gaat de electra uit...
Vanaf hier is het plan om naar Noosa Head en Cooloola te gaan en wat van de Sunshine Coast te bekijken. En als we wifi hebben ondertussen een planning te maken voor de route naar Cairns.