Op 1 juli zijn we in Esperance alsnog de coastal drive gaan doen, die we eigenlijk de dag ervoor wilden gaan doen. Het was nog mooier weer dan de dag ervoor, wat de uitzuchtjes aan de kust alleen maar leuker maakte.
We reden langs een serie van witte strandjes met ruige zee en rotspartijen.
Soms waren er enorme golven en metershoog spetterend schuim.
De coastal drive komt uiteindelijk langs de Pink Lake, die met het juiste licht erop op zijn best wat grijzig lila is.
Maar de Lake Warden die er naast ligt, was wel mooi roze, zeker met het zonlicht erop. Hij was alleen wat lastiger te bereiken. Waar de Pink Lake allerlei uitkijkplekjes, parkeerplaatsen en bankjes langs het meer heeft, is er langs lake Warden helemaal niets. Ook de andere gekleurde meren bleken helaas vanaf de grond niet te bereiken, dus extra leuk dat we die in ieder geval vanuit de lucht hebben kunnen zien.
We hebben toch nog een plekje tussendoor gevonden, waar we nog een beetje zicht op het roze lake Warden hadden.
Vanuit Esperance zijn we op 2 juli naar Hyden gereden, wat een vrij nietszeggend dorpje is, dat niet veel meer is dan een praktische tussenstop vanuit Esperance naar Perth. Maar ze doen wel hun uiterste best om er een toeristische trekpleister van te maken, met als hoogtepunt de Wave Rock. Zoals de naam al doet vermoeden, is dat een rots in de vorm van een golf. We hadden het iets kleurrijker en groter verwacht, maar het was evengoed een leuk gebied om doorheen te wandelen. Altijd leuk ook om de groepen Chinezen te observeren, die daar allemaal uit alle macht selfies proberen te maken, alsof ze surfen op de golf…
Een andere toeristische attractie was de Hippo Yawn. We misten alleen wat tanden…
Op 3 juli kwamen we weer terug in Perth voor onze laatste vier dagen in Australië. Hier was het vooral erg koud met een gure wind, wat wandelen simpelweg niet leuk maakte.
Maar we zaten in een leuke buurt in Zuid-Perth, vlakbij de Swan River en hebben de stad zelf wat meer verkend. En gelukkig hadden we een heel comfortabel appartement om heerlijk in te relaxen.
Op onze laatste dag in Australië was er een stuk minder wind en was het met de zon erbij eindelijk weer wat aangenaam weer. Daar hebben we gebruik van gemaakt door terug te gaan naar John Forrest National Park, waar we onze reis in Australië ook mee begonnen. Toen wilden we een waterval zien, maar die was droog en we hoopten daar nu wel water in te vinden. Dat was er nu, al was het nog geen spectaculaire waterval. Evengoed leuk om daar weer even te wandelen.
En daarmee komt onze reis van 4,5 maand door Australië alweer tot een einde. Het was grotendeels zoals we verwacht hadden en soms toch weer verrassend of anders.
Iets wat voor ons bijvoorbeeld heel gek is, is dat je in de supermarkten geen alcohol kunt kopen, dat kan alleen in een slijterij. En als een restaurant geen licentie heeft om alcohol te mogen verkopen, dan mag je je eigen fles wijn of bier meenemen, die je dan tegen een kleine vergoeding (vaak een paar dollar) in het restaurant mag opdrinken. Voor ons een bijzondere constructie, maar hier is dat heel normaal.
Wat we in ieder geval hebben vastgesteld, is dat we zeker nog een keer teruggaan. Dan gaan we een 4wd regelen en gaan we door West Australië trekken, naar Exmouth en de Kimberleys. Via Alice Springs rijden we dan door naar Queensland, waar we meer van die noordelijke staat willen zien. Verder willen we dan terug naar Bremer Bay om orka’s te zien in februari en/of in september de southern right whales langs de zuid-west kust. In New South Wales hebben we nog wat nationale parken niet gezien, die ook alleen met een 4wd te bereiken zijn. Als we er dan toch zijn, willen we ook zeker terug naar Kangaroo Island, waar we nog genoeg niet gezien hebben. En ook Tasmanië, met name de westkust, staat dan weer op het lijstje. Dat zal niet meteen de volgende reis worden, maar ooit...
We vinden Australië een heerlijk relaxed en veilig land om door te reizen. De ruimte, de grootsheid, het landschap, de variatie, wij houden ervan. Hoewel diezelfde grootsheid soms ook eindeloze stukken bos of grasland betekent, met alleen een rechte weg er doorheen en verder helemaal niets. Hoe meer je de binnenlanden in trekt, hoe meer je die verlatenheid ziet en hoe minder dorpen en leven er is.
Het is ook wel een land van extremen, met zeer droge gebieden, een woestijn, maar ook wetlands, en overstromingen. Prachtige witte stranden, maar ook ruige kusten. Extreem hoge temperaturen, cyclonen, heftige regenseizoenen en heftige droogtes en bosbranden.
Die extremen zie je ook terug in een veelzijdige bevolking, waarbij het algemene beeld van Australiërs is dat ze houden van voetbal, zwemmen, teenslippers, alcohol, picknicken, vissen en barbecuen, liefst allemaal gecombineerd. Ze zijn ook dol op tatoeages, liefst hele armen en benen vol. Maar er leven ook veel Aziaten en Indiërs, die weer hun eigen cultuur meenemen. Op de campings, waar wij veel geslapen hebben, zie je vooral het typische campingvolk, waarbij een groot deel van de bevolking permanent in een caravan woont. Maar in de grote steden zie je dan weer vooral de chiquere upperclass. Huizen zijn of grote flatgebouwen met kleine appartementjes, of grote vrijstaande bungalows met zwembad in de tuin, drie grote 4wd auto’s en een boot en/of caravan en weinig daar tussenin.
Maar wat betreft de extreem giftige spinnen en slangen, valt het in het dagelijks leven allemaal wel mee. Ze zijn er vast, maar nauwelijks merkbaar en zichtbaar.
Verder valt vooral op dat het hier overal zo netjes en schoon is. Je ziet vrijwel geen zwerfafval, alle parken zijn netjes onderhouden, in elk park staan picknickbanken en barbecues en niets daarvan wordt gesloopt, zo lijkt het althans. In Nederland zou een barbecue na een dag door vandalen onklaar worden gemaakt of gewoon helemaal gejat worden. Maar de meesten hier zien er goed uit en worden na gebruik ook keurig schoon gemaakt.
Speeltuinen voor kinderen zijn in elke woonwijk wel te vinden en in ieder parkje staan wel glijbanen en klimrekken, die ook altijd supernetjes en goed onderhouden zijn. Vaak hangt er ook nog een doek boven, zodat de kinderen in de schaduw kunnen spelen. Geen zwerver of hangjongeren te bekennen, in tegenstelling tot veel speelplaatsen in Nederland.
Hetzelfde geldt voor publieke toiletten, ze zijn overal te vinden en altijd netjes schoon, of je nou bij een tankstation of in een park of in een winkelcentrum bent. Heel zelden kom je een minder schone tegen, of is er alleen een dixie-wc. Maar zelfs die dixie-putten zijn vaak nog netjes onderhouden. Je vraagt je af hoe ze dat doen, vooral omdat je zelden schoonmakers tegenkomt. Er schijnen wel flinke boetes te staan op vernieling, vandalisme en het dumpen van afval. Maar dan nog, zou dat mensen in Nederland ervan weerhouden?
Wat we niet gaan missen van Australië:
Maar we houden wel van de diverse, ruige en ongerepte natuur, de rode aarde, de dieren, de vele mooie stranden, de rivieren en (roze) meren en alle fotogenieke plekken. We kunnen niet anders dan tevreden zijn met alles wat we hebben kunnen zien, al is 4,5 maand bij lange na niet genoeg voor zo’n enorm land. Maar dat wisten we van tevoren. Qua verblijfskosten en levensonderhoud is het een erg duur land, wat langer reizen ook niet aantrekkelijk, of zelfs onmogelijk maakt. We hebben het uiterste uit onze tijd gehaald, over het algemeen veel geluk gehad met het weer en zoals altijd genoten van elke seconde. En nu dan maar weer langzaam mentaal voorbereiden op die enorme lange, lange, lange vlucht terug naar Nederland. Maar eerst nog even nagenieten op zonnig Bali.