Omdat het ons niet gelukt was om de Tasmaanse duivel in het wild te spotten, vonden we het nodig om in ieder geval 1 van de reservaten te bezoeken waar je ze in een omheind gebied kunt bekijken. Er zijn er een aantal, verdeeld over Tasmanië, die onderzoek doen en op allerlei manieren proberen om uitsterven van deze bedreigde diersoort te voorkomen. We hadden wat research gedaan welke daarvan het beste bekend stond en ook op onze route lag. Dat werd East Coast Nature World, die op 4 april op onze route lag tussen Bicheno en Bay of Fires.
Nature world is geen dierentuin, maar een opvangcentrum voor verweesde of gewonde dieren. De ruimtes voor de dieren zien er dan ook niet supermooi uit, maar zijn basic met grote, ondoorzichtige hekken er omheen van een meter hoog. Niet heel aantrekkelijk voor kinderen, want die zien niks, tenzij ze opgetild worden. Maar er is dan ook niet veel geld om in dat soort dingen te investeren, want al het geld gaat in de zorg voor de dieren, wat wij volledig ondersteunen. Er worden allerlei informatieve rondleidingen gegeven, door enthousiaste en kundige verzorgers. Wij hebben er veel geleerd wat we nog niet wisten en waren erg onder de indruk van het werk wat ze hier doen.
Ze vertelden dat Tasmanië de "roadkill capital" van de wereld is en daar hebben we inderdaad genoeg bewijzen van gezien langs de weg. Al jaren lijden de Tasmaanse duivels onder een besmettelijke vorm van gezichtstumoren, die de populatie drastisch heeft uitgedund. Nu is er 5 maanden geleden een vaccinatie ontdekt, die nog verder uitgetest moet worden, maar waarvan de eerste resultaten positief zijn. Er waren 16 gevaccineerde duivels uitgezet in Narawntapu national park, maar binnen 2 maanden waren er al 4 doodgereden. Dat was dus 25 procent van de onderzoeksdieren. Drie waren doodgereden op de weg naar het park, waar een snelheidslimiet van 65 kilometer per uur geldt, de vierde zelfs in het park, waar je maar 25 kilometer per uur mag rijden. Dood en doodzonde.
Zowel de Tasmaanse duivels als de wombats, die ze hier ook opvangen, zijn buideldieren. Dat betekent dat als een dier aangereden wordt, dat er nog jonge dieren levend in de buidel kunnen zitten. Die dieren worden hier opgevangen, grootgebracht en waar mogelijk uitgezet. Erg interessant om te horen hoe ze dat allemaal doen hier!
We waren de eerste bezoekers van de dag en werden enthousiast begroet door een groep kangoeroes, die gewend zijn gevoederd te worden door toeristen. Wij zijn daar niet zo van, dus bij ons viel niets te halen voor ze.
Er waren een aantal baby kangoeroes, die al bijna te groot waren voor de buidel en in bizarre houdingen gevouwen er al zo'n beetje uitvielen. Zoals Tiaz vol verbazing zei: "Baby zit vast!".
Ons favoriete dier hier is toch wel de wombat, een soort uit de kluiten gewassen hamster. Wat wel bijzonder is aan deze dieren is dat ze de eerste anderhalf jaar veel behoefte hebben aan knuffels en aandacht en graag opgetild en gedragen worden, zoals ze ook in de natuur in de buidel gedragen worden. Als dat niet gebeurt, worden ze depressief. Maar waar andere dieren die door mensen worden grootgebracht een afhankelijkheid ontwikkelen, gebeurt er bij deze dieren iets anders. Na anderhalf jaar worden ze donkerder van kleur en worden ze ineens vijandig en agressief naar mensen. Die karaktereigenschap maakt dat ze daarna prima teruggezet kunnen worden in de natuur en voor zichzelf kunnen gaan zorgen.
Deze drie zaten in de voorfase van uitzetting en schoten al snel weg als we te dicht in de buurt kwamen, terwijl die hierboven juist naar ons toe kwam.
De sterren van Nature world zijn voornamelijk de Tasmaanse duivels, waar het centrum ooit om begonnen is.
Wat van deze dieren wel leuk is om te vertellen is dat wij ze eigenlijk maar lelijke beesten vonden. Sommigen hadden haarloze staarten of kale plekken en allerlei littekens. Maar dat bleek juist een goed teken te zijn. De lelijkste duivel is namelijk het meest succesvol bij de vrouwtjes, daar heeft hij zijn littekens van opgelopen. In de periode dat de vrouwtjes vruchtbaar zijn, sleept een mannetje een vrouwtje in zijn hol en houdt haar daar tot wel twee weken gevangen. Hij doet dat om er zeker van te zijn dat zijn genen doorgegeven worden en ze er niet met een ander vandoor gaat. Zij vecht in die periode met hem om vrijgelaten te worden, door van zich af te bijten en hem te verwonden. Dat is voor haar een test om te checken of hij wel sterk genoeg is, want als hij haar laat gaan, gaat zij er met een ander vandoor. En ondertussen staan er ook andere mannetjes aan zijn voordeur die proberen het vrouwtje van hem af te pakken. Dus een mannetje moet flink sterk zijn om dat allemaal te doorstaan. Hoe meer littekens hij heeft, hoe aantrekkelijker hij wordt voor vrouwtjes, want dat is zijn bewijs dat hij sterk is en het eerder gedaan heeft.
Vervolgens baart het vrouwtje 30 jongen, waarvan ze er maar 4 laat overleven, want meer tepels heeft ze niet. Zo weet ze zeker dat ze de snelsten en sterksten overhoudt en niet haar tijd verspilt aan zwakkelingen, die zich uiteindelijk toch niet kunnen voortplanten. En de restjes eet ze met smaak op.... Heerlijke dieren dit.
Deze dieren zijn voornamelijk onderdeel van een fokprogramma, die op dit moment succesvol is. Op het terrein is een niet-toegankelijk eiland, waar de gefokte dieren zonder menselijk contact en zonder de besmettelijke gezichtstumoren kunnen overleven. Waar mogelijk worden ze ook in andere natuurgebieden op Tasmanië uitgezet.
De bijtkracht van deze relatief kleine dieren is vergelijkbaar met dat van een hyena, dat gaat door huid, haar en botten heen en is zelfs krachtiger dan dat van een witte haai.
Als hij opgewonden of gestresst is, worden zijn oren felrood.
Toch leuk dat we de dieren nog even van dichtbij hebben kunnen bekijken, al was het dan niet in het wild. Het was zeker leerzaam en interessant en we zijn blij dat we zo toch nog een bijdrage hebben kunnen leveren aan de bescherming van deze diersoort(en). Zeer de moeite waard!
Op 6 april zijn we vanaf Launceston met een vertraging van 3 kwartier in verband met slecht weer bij Melbourne, teruggevlogen naar het vaste land. Daar hadden we weer een nieuwe auto geregeld, die er op het eerste gezicht luxer uitzag dan de auto's die we tot nu toe hadden gehad. Helaas bleek de volgende dag dat schijn bedriegt. Het plan was om naar een winkelcentrum vlakbij Melbourne te rijden, waar Mark zijn telefoon kon laten maken. Die was in een haastige actie gevallen en het glas lag in duizenden scherven. Maar we zijn niet bij het winkelcentrum gekomen, want op de snelweg er naartoe begon het motorlampje in de auto te branden en dat schijnt geen goed nieuws te zijn. De oorzaak kan vanalles zijn, maar duidelijk was dat verder rijden geen optie was. Dan denk je dat je bij een grote maatschappij je auto hebt gehuurd en dat alles goed geregeld en verzekerd is, maar dan nog blijkt het allemaal moeilijk en lastig te zijn. De roadside assistance snapte ons eerst niet en verbond ons door naar de verhuurlocatie op Tullamarine airport, die de verbinding verbrak. Tweede poging met roadside assistance was effectiever en onze auto zou weggesleept worden. Maar, we moesten vervolgens alsnog bellen met de locatie Tullamarine airport om vervangend vervoer te regelen. Geen gehoor. Een ander algemeen nummer wist ons te melden dat de locatie Tullamarine soms slecht bereikbaar is, als er net een vliegtuig is geland. Heel fijn. Ze konden ons doorverbinden met een andere, dichtbijzijnde locatie, maar helaas konden die ons niet helpen. Ze zijn namelijk allemaal franchisers, dus samenwerken is dan blijkbaar niet nodig. Klantvriendelijkheid? Nooit van gehoord. Na meerdere nutteloze boze telefoontjes, bleek dat we echt die locatie Tullamarine moesten hebben om ook maar iets te kunnen regelen. Die hebben we dus een uur of twee iedere minuut gebeld en elke keer kregen we geen gehoor en werd de verbinding verbroken.
Ondertussen was de sleepwagen naar ons op zoek, maar die kon onze locatie niet vinden. Toen dat eindelijk opgelost was, ging onze auto er vandoor, maar wij konden niet mee. Dus daar stonden we op een parkeerplaats in een willekeurige buitenwijk van Melbourne met al onze baggage en een klein kind. Top geregeld.
Inmiddels waren we bijna 4 uur verder en nog steeds hadden we de verhuurlocatie niet kunnen bereiken. We stonden op het punt om dan maar een taxi te bellen en naar het vliegveld terug te reizen, toen we eindelijk verbinding kregen. We waren te blij dat we eindelijk iemand te pakken hadden om nog boos te worden. Toen moest er nog een nieuwe auto geregeld worden, die weer vanaf Tullamarine met een sleepwagen naar onze locatie vervoerd moest worden. Ook die moest weer even duidelijke instructies hebben waar we nou stonden, want blijkbaar stonden we op een compleet stukje onbekend Melbourne. Niemand had ooit van het Pinewood shopping centre gehoord, waar we naast stonden. Pinewood - P.I.N.E. - van de boom, maar dan het hout - de P van Pieter, de I van Isaac, nee Isaac, de I... zucht... Het lag niet aan ons, ook toen de Australiër die onze eerste auto wegsleepte de telefoon overnam werd de communicatie niet veel beter.
Maar goed, bijna 6 uur later hadden we een nieuwe auto. Het was gelukkig goed weer, we stonden niet in de regen en vlakbij een bakkerij waar we eten konden halen en konden plassen. We waren weer voor het donker op een nieuwe slaapplek, dus het had allemaal veeeeeeel erger gekund. Maar sjongejonge, hoe moeilijk kan het allemaal zijn? En nog leuker, hoe ingewikkeld gaat dit worden als we ergens ter hoogte van Brisbane autopech krijgen straks? Moet er dan ook een sleepwagen vanaf Tullamarine komen? We gaan het ze maar eens vragen daar bij onze vrienden van Budget autohuur...
Op 8 april zijn we alsnog naar het winkelcentrum gegaan waar we een dag eerder hadden willen zijn. De telefoon van Mark is in 20 minuten tijd voorzien van een nieuw en werkend scherm en een beschermende hoes. En vol goede moed vervolgen we onze weg richting Sydney. Eerste tussenstop is Lakes Entrance, waar we het goedkoopste huisje tot nu toe hebben, die qua kwaliteit één van de beste huisje van de reis is, inclusief 2 gig aan snel werkend internet. Woohoo! Helaas kunnen we hier maar 2 nachten blijven, want daarna is het volgeboekt. Maar dat is ook wel voldoende, dan trekken we gewoon weer verder noordwaarts.