Op vrijdag 1 april zijn we Tasman National Park gaan bekijken. We zijn begonnen bij Tasman's Arch, een natuurlijke boog in de rotsen waar je overheen kunt lopen.
Daarna kon je iets verder lopen naar een mooi uitzichtpunt, over de ruige kustlijn van Tasmanië.
Naast de boog van Tasman is de Devil's kitchen, een enorme spleet in de rotsen, waar water doorheen stroomt en wat er van bovenaf vooral heel diep uitziet.
De keuken van de zijkant.
Vervolgens zijn we wat gaan wandelen in Tasman national park. Er zijn eigenlijk vrijwel alleen maar hele lange wandelingen daar, van 1 tot meerdere dagen. Wij zijn meer wandelaars van een paar uur maximaal, dus dan kom je niet zo heel ver. We vonden de wandeling ook best pittig en een tikkie saai, langs afgrondjes en eindeloos smalle bospaadjes. We zijn naar een beroemd scheepswrak gelopen en wilden daar eigenlijk even uitrusten, maar er lag allemaal glas, wat onze strandjutter al snel in zijn handjes had. Dus zijn we maar snel teruggelopen naar de auto om de gewonde vingers even schoon te maken.
Op 2 april zijn we begonnen bij de remarkable cave en het uitzicht daar.
De remarkable cave.
Het uitzicht vanaf de remarkable cave naar Cape Raoul, een mooi stukje ruige, verticale rotsen in de zee.
Daarna zijn we naar de Safety Cove gereden, een strand vlakbij ons huisje in Port Arthur.
Daarna was het tijd om Tasman national park te verlaten en richting Freycinet National Park te rijden. Onderweg kwamen we dit winderige, kleurrijke uitzichtje tegen.
Op 3 april zijn we door Freycinet national park gaan wandelen. Hoofddoel voor het overgrote deel van de toeristen is deze Wineglass bay. Niemand weet waarom het zo heet, maar iedereen ploegt zich een weg naar boven, over een ultrasteil pad, om van dit uitzicht te genieten. Je kunt ook verder naar de baai zelf lopen, maar die wandeling is nog steiler en duurt 2,5 uur, dus dat doet bijna niemand.
Wij ook niet, want we wilden nog meer zien van dit park en dit toeristische deel was niet onze favoriete plek.
Dit plekje leek er al veel meer op, de Honeymoon Bay. Supermooi turqouise water en slechts een handjevol andere toeristen.
Volgende stop was bij een vuurtoren, waar je wederom mooi uitzicht had.
In het juiste seizoen kun je hier beneden zeeleeuwen, dolfijnen of walvissen zien, maar nu was er geen leven te bekennen.
Een ander favoriet plekje dat we helemaal voor onszelf hadden was de Sleepy bay.
Na een korte laatste stop bij de Friendly Beach zijn we teruggereden naar Bicheno.
Als afsluiter van de dag gingen we naar de Blowhole in Bechino, een lokale toeristische attractie. Het was een must-see, dus we verwachtten er niet al teveel van.
Maar het was eigenlijk een hartstikke leuke plek met indrukwekkend grote golven water die door een gat in de rotsen spetterden. En dan was het nog een kalme zee op deze dag.
Op 4 april zijn we verder langs de oostkust naar het noorden gereden, naar Bay of Fires. Daar heb je vurige rode rotsen, witte stranden en zeewater in allerlei kleuren blauw. Erg mooi en over het algemeen ook weer niet heel toeristisch.
Er waren een boel leuke plekjes waar we heerlijk hadden kunnen relaxen, maar we moesten nog een eind rijden, terug naar Launceston, dus zijn niet al te lang gebleven.
Vanaf Launceston zijn we op 5 april naar de Liffey Falls gereden, over een lange, hobbelige, zeer smalle grindweg door de bergen. We waren blij dat we een 4 wheel drive hadden. Maar, na een korte wandeling door een mooi bos met boomvarens, kwamen we bij deze leuke waterval.
Onze laatste uurtjes in Tasmanië hebben we doorgebracht bij de Cataract Gorge, waar we in een heerlijk toeristisch kabelbaantje hebben gezeten. Het was een soort stoeltjeslift met uitzicht over de gorge. Daarna kon je òf weer met dezelfde ligt terug, òf over een licht wiebelende hangbrug teruglopen. We kozen voor optie 2 en hebben nog even door de gorge gewandeld voordat het tijd was om terug te gaan en de koffers in te pakken voor de terugvlucht naar Melbourne.
Helaas zat na 11 dagen onze tijd in Tasmanië erop, maar we hadden er prima 4 weken kunnen blijven. Het is een supermooi eiland, met relatief weinig bevolking, dus veel ruige natuur en natuurgebieden. We hebben nog heel veel niet kunnen zien en voor ons gevoel een beetje gehaast er doorheen moeten trekken om wat highlights te zien. Wel hebben we efficiënt gebruik gemaakt van de tijd die we hadden en daar het uiterste uit gehaald, zonder dat het voor iemand van ons al te uitputtend werd.
Het is een vrij prijzig eiland en vanwege de vliegtickets en autohuur vonden we voor nu 11 dagen mooi zat. Bovendien willen we nog wat tijd over houden voor de rest van Australië, waar ook nog genoeg te zien is. Maar dit is de eerste plek waarvan we denken dat we hier misschien ooit nog een keer naar terug zouden willen, om nog wat meer van de mooie natuur te bekijken. Bij Mark is het de nieuwe nummer 1 van deze reis, boven Kangaroo Island, bij Yvonne nummer 2 (ik ga er nog steeds vanuit dat er een nòg mooier moment komt :-)).
Het is helaas niet gelukt om alle lokale wildlife in het wild te zien. Deels doordat het niet het juiste seizoen is, deels omdat de meeste interessante dieren nachtdieren zijn. Met Tiaz erbij kunnen we geen avondwandelingen in het donker maken en bovendien koelde het 's avonds af tot een barre 3 graden, dus gezellig buiten zitten om dieren te spotten was niet echt een aantrekkelijk idee. Dat gedeelte blijft dus nog op een bucketlist voor ooit staan, samen met de rest van Tasmanië. Voor nu zijn we heel tevreden met wat we wel hebben kunnen zien en hebben we nog steeds niks te klagen :-).