De vorige keer waren we geëindigd bij de Blue Lake, bij Mount Gambier. Blauw was ' ie inderdaad. Hier waren we wel toevallig op het juiste moment, want in de zomer wordt hij felblauw, maar daarna wordt hij langzaam grijs en in de lente wordt hij melkachtig van kleur. Het leven is een toverbal...
Jawel, de enige echte Marks Lookout hebben we zomaar per toeval gevonden.
En dit was het dan, het uitzicht vanaf Marks lookout.
Bij de Blue Lake was een conservation park, waar je leuk kon wandelen. Het was een beetje een vreemd parkje, met afgezette stukjes, waardoor je het idee van een dierentuin kreeg. Maar goed, op zich leuk om even te wandelen. We kwamen dit groepje schichtige kangoeroes tegen, waarbij er 1 een kleintje in de buidel droeg.
In een boom hing dit pluizige beestje te slapen.
Vanaf Mount Gambier zijn we op 7 maart verder gereden naar Warrnambool. We hadden hier wat opties voor campings gevonden, maar bij de ene hadden ze geen huisjes waar het bedje van Tiaz in paste en het zag er ook niet zo gezellig uit. Dus we kozen voor de tweede optie, die met stip de meest shabby accommodatie tot nu toe is, maar oke. Het huisje ziet eruit alsof het in 1980 is gebouwd als onderhoudsvrij hutje en er daarna inderdaad nooit meer naar om is gekeken. Alles is vergeeld, verbruind, vergrijsd en vergaan. Het bed is aan alle kanten doorgezakt en de bank is van het kaliber oud en vaal dat ze in Malburgen Oost in de voortuin zouden zetten.
Er zit een airco in het huisje, maar die mag je niet lager dan 20 graden zetten, want dan schakelt hij uit voor "a lengthy period of time". Maar als hier de hele dag de zon op staat te bakken en het tegen de 35 graden wordt in het huisje, dan voelt de airco alsof er iemand heel zacht uitblaast, ergens bovenin de gordijnen. Afkoelen doet het zeker niet. Gelukkig zijn wij hier niet in de zomer en hebben we maar 1 dag 30 graden gehad.
Inmiddels hebben we qua campings wel wat vergelijkingsmateriaal en dan zie je dat ook qua andere details deze camping net wat minder is dan andere campings, ook al presenteren ze zichzelf als een "Top" camping, een soort keurmerk voor goeie campings. Er is bijvoorbeeld geen koffie of thee, geen afdruiprek (maar je moet wel je vaat afwassen, anders krijg je een boete) en zelfs geen stukje zeep om je handen te wassen. Schone handdoeken of theedoeken daar doen ze niet aan, dan moet je of zelf voor 8 dollar een wasje draaien, of voor 2 dollar per handdoek een schone huren.
Maar het mooiste van het huisje is, dat als je de ramen en deuren dicht hebt gehad en de zon heeft er op geschenen, dan komt er een soort plastic geur vrij, die ruikt alsof je een aflevering van CSI binnenloopt en iemand heeft geprobeerd een crime scene weg te poetsen. Een beetje een mengeling van chloor en formaldehyde, zo ongeveer. We hebben daar de scherpe randen wel vanaf weten te krijgen, met geur absorberende parels met regenwoud geur in de wc, geurstokjes met frisse geur in de keuken en een geurkaars voor de avonduren. Maar elke middag als je na een dagje weg binnenkomt, dan komt er eerst weer zo'n doordringende, nare lucht je neus binnen. Maar goed, raampie open en het waait ook zo weer weg. Of je went er aan na een tijdje, dat kan ook.
Waarom zijn we hier drie dagen gebleven, vraag je je af? Nou, omdat we veel erger gewend zijn en geen zin hadden om verder te zoeken. Maar zo heel veel opties waren er ook niet, want we blijken hier middenin een piek in het seizoen te zitten, vanwege een of andere public holiday, wat voor een groot deel van deze regio schijnt te gelden. Dat betekent dat alles tot aan Melbourne zo'n beetje volgeboekt zit en minstens twee keer zo duur is als normaal voor het aankomende weekend. Dan betaal je dus zo 200 dollar voor een simpele campingplaats. Zelfs de kampeerplaatsen zonder stroom, waar je je eigen tent moet meenemen zijn grotendeels volgeboekt.
We hebben dus even zitten wikken en wegen wat nou handig is. We konden verder doorrijden, maar dan slaan we hier een heel stuk over, wat we eigenlijk wel wilden zien. Uiteindelijk leek dat niet goedkoper of leuker te zijn, dus we hebben maar even wat vooruit geboekt en ook maar boven ons budget wat gekozen. De keuze is nou eenmaal duur, duurder of extreem duur. Als we dan in ieder geval iets hebben met een eigen keuken, dan kunnen we op eten in ieder geval weer een beetje budgetteren.
Andere reden om hier te blijven was dat we even dringend wat stabiel internet nodig hadden en dat leek hier wel goed geregeld te zijn. In plaats van 100 MB voor 24 uur kregen we hier onbeperkt internet voor 2 apparaten. Beetje jammer dat wij dan 2 laptops, een Ipad en twee telefoons gebruiken. Op een Windows computer kun je dat makkelijk oplossen, met een Mac bleek dat een grotere uitdaging. Maar na een dagje modderen is het Mark gelukt om dat werkend te krijgen voor alle apparatuur. Voor alles is een oplossing te vinden.
Tussen alle regeldingen door moet er natuurlijk ook tijd zijn voor leuke activiteiten, dus we zijn op 8 maart naar Tower Hill Wildlife Reserve gegaan. Daar kun je lekker wandelen en als je goed kijkt, kun je maar zo een dier spotten.
De emoes zie je gelukkig niet zo snel over het hoofd. Mooi is anders, maar we hebben ze nou eenmaal niet op de veluwe.
Er stonden waarschuwingsborden voor slangen, de copperhead snake deze keer. Dus onze spotmodus stond aan en jawel, we hebben er 1 kunnen vinden. Hij lag goed verstopt en hij ging er snel vandoor toen hij vond dat we te dichtbij kwamen.
Maar we hebben zijn koperen hoofd toch mooi kunnen zien :-).
Er was ook een koala wakker, die even naar een andere boom wilde lopen, vlak voor onze neus.
Het uitzicht vanaf de Tower Hill.
Op 9 maart was het 's ochtends regenachtig en koud. We wilden eigenlijk naar het strand gaan, maar daar was het niet echt weer voor. Dus we zijn wat in de buurt gaan geocachen en wandelen en kwamen zo op leuke plekjes met ruige kust.
Op 10 maart gaan we verder naar Princetown, waar we twee nachten blijven en een deel van de great ocean road zullen bekijken. Daarna gaan we verder naar Cape Otway, waar we 3 nachten blijven om Great Otway National Park te bekijken.